Hoera, het is weer bijna kerstmis! Ook in Hongarije hét familiefeest bij uitstek, de tijd wanneer men kado’s voor elkaar koopt, natuurlijk maar bovenal een tijd van heel veel eten. Terwijl ik dit stukje schrijf eet ik mijn eerste bejgli van dit jaar. Bejgli is hét traditionele gebak voor de kersttijd, en wordt alleen in deze tijd gegeten. Een bejgli lijkt een beetje op een banketstaaf, maar is een beetje platter, is gerold en de vulling bestaat niet uit amandelspijs, maar uit gemalen maanzaad (mák) of walnoot (dió). Wat het ook gemeen heeft met de banketstaaf is dat het eerste stukje vaak heel lekker is, maar dat het spul je na (en in de meeste geval al tijdens) de kerstdagen.je neus uitkomt. Dit is met name als gevolg van het feit dat de gemaakte hoeveelheid, zoals altijd in Hongarije, veel en veel te groot is. Maar ja, het zal je maar gebeuren dat de familie op bezoek komt en de bejgli op is! (Iets wat in Hongarije nog nooit voorgevallen is). Omdat de helft altijd overblijft is de laatste vraag bij het naar huis gaan is dan ook steevast of we niet nog een stukje bejgli mee willen nemen. Meestal is het antwoord beleefd ’nee dank je wel’, waarbij over de volle maag wordt gevreven wordt. Thuisgekomen komen we tot de ontdekking dat er stiekum toch nog twee beglistaven in onze bagage verstopt zijn.